Venlo | St Jozephziekenhuis / St. Zkh Venlo-Tegelen / St Maartensgasthuis
De eerste ziekenvervoermiddelen in Venlo
Rond 1890 was er een raderbrancard in de stad, maar die had geen duidelijke vaste plek of afspraken rond de bediening. Daarnaast beschikte het R.C. Gasthuis Sint Josephziekenhuis (officiële naam; in de kranten gevarieerde spelling) over een brancard waarvoor ze in 1893 een onderkomen liet bouwen.
In 1914 schafte de gemeente een rijtuig aan voor het vervoer van besmettelijk zieken. Nog in 1923 vroegen B&W krediet om hier een onderkomen voor te bouwen. Daarnaast kocht men in 1924 een rijwielbrancard van Simplex dat bij de politie werd ondergebracht. De raderbrancard werd daarna ook wel “zatladderwagentje” genoemd en vooral gebruikt voor vervoer van dronkenlappen (en vast ook stoffelijke overschotten).
Er zijn oproepen in 1923 om zelf een ziekenauto te kopen en in 1928 bood een particuliere onderneming (garagehouder Op de Kamp) een ziekenauto aan, maar daar kwam het allemaal niet van.
Gemotoriseerd ziekenvervoer in Venlo
Per 1 juli 1931 lukte het dan toch om een ziekenauto in Venlo te laten rondrijden. Dit kwam tot stand dankzij samenwerking tussen het R.K. Gasthuis St. Joseph en garage C.W. Breikers. In 1932 en 1933 adverteerde Breikers voor ziekenvervoer door heel Europa, daarna niet meer. Zijn naam viel ook niet meer toen in 1938 het ziekenhuis een nieuwe ziekenauto kreeg.
Gedurende de Tweede Wereldoorlog hield het ziekenhuis vermoedelijk deze ziekenauto, maar dit is nog niet geheel duidelijk. In een aantekening staat dat het ziekenhuis in 1945 ‘wederom in het bezit is van een modern uitgeruste ziekenwagen’
Voorts was er een mogelijke hulpambulance, ondergebracht bij het Rode Kruis. Dit betrof een rode Ford van L. vd Harnberg, die vermeld staat in een overzicht van ziekenauto’s opgemaakt door het NRK in augustus 1943. Kort na de oorlog beschikte ook de brandweer Venlo over een gesloten auto met twee brancards die als hulpambulance kon worden ingezet.
Brandweer en ziekenhuis
Vanaf 1946 werkte het St. Josephziekenhuis intensief samen met de brandweer Venlo. Het ziekenhuis kocht de ambulance en stalde deze bij de brandweer, die onderdak bood en de chauffeur leverde. Bij ongevalsmeldingen gingen de brandweerlieden aanvankelijk met z’n tweeën op pad, alleen bij ziekenvervoer werd een verpleegster opgehaald. Later werd dit aangepast en werd wel eerst iemand uit het ziekenhuis opgehaald. Op een gegeven moment (gedocumenteerd voor 1975) stond overdag een dienstdoende ambulance vast bij het ziekenhuis, vooral met oog op het ziekenvervoer. Buiten kantooruren en bij een acute inzet in het centrum deed de brandweer al het ongevallenvervoer. In de loop van de jaren tachtig veranderde dit en werd steeds een verpleegkundige opgehaald.
De dienst groeide van één (eind jaren veertig) naar vier (eind jaren zestig) tot zes ambulances (eind jaren zeventig). Per 1 januari 1993 stopte de brandweer met het leveren van een chauffeur.
De naamgeving van het ziekenhuis is wat ingewikkeld omdat enkele malen van naam veranderd werd. De officiële naam luidde: R.K. Gasthuis St. Joseph (1861-1970), maar in de kranten zie je ook vaak St. Josephziekenhuis. Daarop volgde de Stichting Ziekenhuis Venlo/Tegelen (1970-1984), die weer opging in het Sint Maartensgasthuis (1984-2002). In 1984 verhuisde het ziekenhuis van de Hogeweg naar een nieuw gebouw aan de Tegelseweg. Daar zat het nog steeds toen het in 2002 VieCuri werd, maar per 1 januari 2003 trad de ambulanceafdeling, met op dat moment zes ambulances, toe tot de RAV Limburg Noord.
Bron: artikel Thijs Gras