Epe | Stichting Ambulancedienst Epe (SAE)

Stichting Ambulancedient Epe (vrijwilligersdienst) | 1961-1992    

Vestigingsadres: Pelzerpark 60 Epe (secretariaat)            | Aantal standplaatsen: 1 (Epe)

                                                                                                    Aantal vergunningen: 1

 

Geschiedenis: (uit: ‘Aan Zwolse zorg toevertrouwd’ – Thijs Gras en Stephan ten Have)

Nadat fa. Rempt in Epe halverwege jaren vijftig was gestopt met ziekenvervoer, was er een aantal jaren geen ambulance te vinden in het Veluwse dorp. Bij een ongeval of zieke patiënt die liggend vervoer nodig heeft moest de ambulance uit het20 kilometerverderop gelegen Apeldoorn komen. In 1959, rond de TT-Assen, vond tussen Epe en Heerde een zeer ernstig ongeval plaats. Het duurde zeker drie kwartier duurde eer een ambulance ter plaatse was. Bij sommige inwoners van Epe gaan nu geluiden op voor een eigen ambulance. Eind 1960 vond opnieuw een ongeval plaats: midden in het centrum van Epe, in de Beekstraat, werd een fietsster aangereden door een auto. Slager en Rode Kruisman Max Gosschalk verleent EHBO en kreeg daarbij hulp van huisarts Gallas. Pas na veertig minuten arriveerde een ambulance uit Apeldoorn.

Na afloop praatten Gallas en Gosschalk nog na over het probleem dat er in Epe zolang gewacht moet worden op een ziekenwagen. Gosschalk zei: ‘dit kan zo niet langer, er is in Epe een eigen ziekenwagen nodig.’ Gallas antwoordde: ‘mijn zegen heb je’. Gosschalk wilde het ijzer smeden nu het heet was en vroeg Gallas om een petitie, te tekenen door alle zeven huisartsen in Epe. Daarin verklaarden zij ‘dat herhaaldelijk is gebleken, dat voor een snelle en efficiënte wijze van zieken- en gewondenvervoer een plaatselijke ambulance zeer noodzakelijk is’. De petitie werd in april 1961 aangeboden aan B&W.

Op 22 juni 1961 werd bij de notaris de “Stichting Ambulancedienst Epe” opgericht, met als voorzitter dr. Ph. Gallas, de heer M. Bos als secretaris/penningmeester en verder in het bestuur de heren Gosschalk, Deeleman en Jansen. Beide laatsten waren arts.

De oproep van de krant en aanschrijving van alle bedrijven in Epe om schenkingen en renteloze leningen te verstrekken voor het exploiteren van een ambulance in Epe, hebben succes. Op 18 augustus 1961 berichtte het Stichtingsbestuur dat tot dan toe 6.807,50 gulden was binnengekomen. Nu kon men zich gaan oriënteren op de aanschaf van een ziekenauto. Er werden offertes gevraagd van o.a. de VW en Forddealer in Epe, waarna de keuze viel op een Ford. In drie maanden tijd werd het benodigde bedrag bij elkaar gebracht en toen kon op 4 september 1961 bij de Ford dealer een Ford TT1000 bestelwagen besteld worden. De opbouw was van de Gebr. Visser uit Leeuwarden en de totaalprijs bedroeg 12.130 gulden.

Voor stalling, onderhoud en het leveren van een chauffeur, werden prijsopgaves gevraagd van de vijf Eper taxibedrijven Ordelman, Douma, Stoevenbeld, Smith en Jansen. Voorts werd op 6 september 1961 een subsidieaanvraag ingediend bij de gemeente, waarin de Stichting het voorbeeld aanhaalde van Oudewater waar ook een Stichting bestond die 0,15 ct/km van de gemeente ontving. B&W van Epe wilden eerst zien hoe de financiële situatie zich ontwikkelde, maar voor de toekomst sloten ze een tegemoetkoming bij verliezen niet uit.

Dat de ambulance gedragen werd door de gemeenschap blijkt wel uit het feit dat het plaatselijke Rode Kruis 6 lakens, 6 dekens, 4 slopen, 2 kussens, 1 verbandtrommel en 6 handdoeken schonk. Het was gevraagd de hele inrichting te verzorgen, maar dat ging teveel boven het budget. Die lakens, dekens en slopen moesten natuurlijk ook gewassen worden en wasserij Bagerman bood aan dit kosteloos te doen, hetgeen in dank werd aanvaard. Taxi Ordelman sleepte de stalling binnen, voor 10 ct/km en fl. 2,50 per wachtuur.

Op 1 november 1961 werd de Ford overgedragen. Bij de eerste rit zat Ordelman zelf achter het stuur. Bestuursleden Gosschalk en Bos sprongen ook in en er waren in die tijd al begeleidsters: Vera Gosschalk, echtgenote van initiatiefnemer Max Gosschalk en Rode Kruis helpster en twee oud-verpleegkundigen, Dinie Pals en Toos Groeneboom. Deze zes mensen deden dit vrijwillig. In het begin rukten ze ca. 125 maal per jaar uit en dit liep op tot700 in1965, waarvan in 50 gevallen twee of meer mensen werden vervoerd (één keer zelfs 7 bij een ongeval in Emst). Met de zorgverzekering A.N.O.Z. werd een kilometerprijs afgesproken. Vera maakte de roosters, meldingen kwamen via de politie die deze doorzette naar Ordelman.

Qua uitrusting was de wagen geavanceerd te noemen, wat gezien het zware medische kaliber van het bestuur misschien niet verbaast. Een inventarislijst van 1 november 1962 vermeldde: twee brancards, een zuurstofkoffer met reservecilinder, infuusmateriaal met NaCL 0,9% en Amparon, twee resuscitubes, twee beenladen, acht draadspalken, drie vingerspalkjes, vier spalken 25cm, drie zandzakjes, één tube Tannine brandzalf met Bismuth brandwindsel, twee zeilen en natuurlijk veel verbandmateriaal, dekens, lakens en kussens. De uitrusting werd de wagen van Heerde tot voorbeeld gesteld. Toch bleek Ford niet de ideale keuze. Vooral over de vering werd veel geklaagd.

In 1964 werden plannen gemaakt voor de aanschaf van een nieuwe ambulance. Men besloot via garage Rempt (inmiddels overgenomen door dhr. Vd Heuvel), een Chevrolet Belair te kopen en liet deze ombouwen bij carrosseriebouwer Heering te Vaassen. Er moest totaal 17.500 gulden op tafel komen. Voor de financiering werd, in samenwerking met “Veluws Nieuws”, een ‘onderdelen-certificaatactie’ opgezet. Alle inwoners van Epe konden een onderdeel kopen, uit te zoeken van een lijst die vijf A4-tjes besloeg. Een sierlijstklem kostte fl. 1,50, een stuur 100 gulden, het chassis 1.000 gulden. Zo spaarde Epe de wagen bij elkaar.

Op 22 januari 1965 begon de Chevrolet (GH-46-92) aan zijn eerste werkdag. Er konden twee liggende en twee zittende patiënten mee en voor nood was er een kinderzitje. Men wilde graag een mobilofoon, daar het al meerdere keren was voorgekomen dat de ambulance nog in Apeldoorn bij een ziekenhuis was en er iemand met spoed vanuit Epe opgehaald moest worden. De maximumsnelheid bedroeg140 km/h.

Door ziekte gedwongen moest de heer Ordelman afhaken als chauffeur en bieder van onderdak. Per 1 januari 1965 werd de ambulance gestald bij garage ‘het Gevleugelde Wiel’, de nieuwe naam van voormalige garage Rempt. Dhr. V.d. Heuvel begroot 1.850,95 gulden per jaar voor stalling, benzineverbruik, onderhoud etc. op basis van10.000 kmper jaar. Ook besloot het bestuur vrijwilligers te gaan werven. Chauffeurs meldden zich wel aan, maar de oproep aan vooral oud-verpleegsters om zich te melden, heeft minder succes. De heren kregen witte jasjes, voor de dames had men schorten. De roosters werden gemaakt door bestuurslid Elenbaas, maar zijn vrouw had hierbij ook een actieve rol.

Men bleef creatief met het genereren van geld. Voor 1965 gaf de gemeente Epe een subsidie van 100 gulden. Een raadslid schaamde zich dat dit hetzelfde bedrag was dat 40 jaar geleden aan van Rempt werd uitgekeerd, maar meer zat er niet in. Na het succes van de onderdelen actie besloot men in april 1965 ook voor een semafoon een actie te houden. Dankzij een gulle gift van de Industrieraad Epe kon die worden aangeschaft. Het was een groot apparaat met drie lampjes dat vanuit de politiepost werd geactiveerd: alle drie de lampjes was A1, twee lampjes A2 en één lampje een bestelde rit. In 1966 werd de communicatie uitgebreid met een politiemobilofoon, waar de ambulance roepnummer EP-30 kreeg toebedeeld. In november van dat jaar bestond de stichting vijf jaar en zijn er totaal 1183 ritten gereden. Dankzij goede afspraken met de zorgverzekeraar, ging het de stichting financieel goed, zodat men niet meer de hand op hoefde te houden bij de bevolking.

Inmiddels kwam een nieuwe vrijwilliger in de persoon van Igor van Aperen. Deze had connecties met de afdeling Speciale Voertuigen van Mercedes en hij wist onder gunstige voorwaarden een nieuwe ambulance opgebouwd door Binz te regelen. Op 16 december 1968 werd de bestelling geplaatst. Er werd ook aandacht besteed aan de uitrusting en er kwam zelfs medicatie, onder toeziend oog van huisarts Rubens. Gosschalk gaf in 1969 de voorzittershamer over aan van Aperen.

Na zes jaar was de ambulance aan vervanging toe. Hoewel het even onzeker was of in Epe wel een post zou komen, besloot men tot aanschaf  van wederom een Mercedes van Binz, te leveren via de Mehaco te Utrecht. De wagen werd voorzien van een oranje bies over de zijkant. Op 2 november 1974 kwam hij in dienst.

In maart 1975 werd in deze ambulance een baby geboren. Voor een blijvende herinnering aan dit heuglijke feit werd door een van de vrijwilligers bedacht om een ooievaar op blauwe achtergrond op de wagen te schilderen, naast de voordeuren. Epe was een vruchtbare omgeving want er zijn drie baby’s in twee ambulances geboren en ook die ambulance kreeg een sticker met een ooievaar.

De wagen heeft meer bijzondere inzetten meegemaakt. Op donderdag 14 oktober 1976 werd met een grootscheepse actie een barakkenkamp aan de Woestijnweg te Vaassen ontruimd. Daar hadden zich 40 Molukkers verschanst die weigerden te verhuizen. Epe stond met andere ambulances standby. De confrontatie met de politie liep uit op een ware veldslag. Vier politiemannen werden gewond, terwijl een Zuidmolukker een halsschot opliep en naar een ziekenhuis in Apeldoorn werd afgevoerd.

De riante financiële positie van de Stichting, bracht met zich mee dat er veel mogelijk was. Ter gelegenheid van het 15-jarig bestaan, werden alle vrijwilligers (met hun partners!) getrakteerd op een reis naar Zweden. Het 20-jarig jubileum bracht iedereen naar Schotland. Zo wilde men hen belonen voor het vrijwilligerschap. Bij die gelegenheden ving van de Beld het werk op. Ook in materiële zin had de Stichting het goed voor elkaar. In oktober 1977 verving een gloednieuwe Binz de nog maar drie jaar oude ambulance die voor een leuke prijs aan het Maasziekenhuis te Boxmeer verkocht werd. De nieuwe auto had meer werkruimte. Al in 1981 kwam er weer een nieuwe Binz met veel nieuwe apparatuur.

Hoewel de Eper ambulance goed was uitgerust, ontbrak een defibrillator, waardoor men in voorkomende gevallen een beroep moest doen op de GGD Apeldoorn. Bij een reanimatie in 1983 kwam dit probleem boven en tevens dat het soms moeilijk was de wagens van Epe en Apeldoorn met elkaar in contact te brengen. Dat liep over de politiemobilofoon, want zo werd Epe nog steeds gealarmeerd. De gemeente bood aan de hartapparatuur te betalen, maar voorlopig werd besloten dit niet te doen: de huisartsen stonden er niet achter en het had nogal wat opleidingsimplicaties. Het communicatieprobleem met Apeldoorn werd opgelost toen per 1 juni 1985 de dienst van Epe kwam te vallen onder de CPA Oost Veluwe te Apeldoorn.

Maar hiermee was men er nog niet. Het bestaansrecht van de standplaats Epe stond in deze jaren op tocht. De provincie Gelderland wilde in 1984 het aantal ambulances terugbrengen van 68 naar 56. Aan het 25-jarig jubileum werd weinig aandacht besteed, hoewel er wel om de vrijwilligers gedacht werd: die kregen een reis naar Griekenland aangeboden en men kocht weer een nieuwe Binz-ambulance. Net vóór levering raakte de oude betrokken bij een aanrijding die gelukkig tot blikschade beperkt bleef. Men leende tijdelijk een ambulance van Apeldoorn, tot in december 1986 de nieuwe in dienst kwam. Dankzij een gift van de woningstichting EGW kon men nu wel een monitor/defibrillator aanschaffen. De Eper huisartsen volgden een speciale cursus voor de bediening.

In 1988 laaide alle commotie rond het voortbestaan van de Eper ambulance in alle hevigheid op. De Gelderse Raad voor de Volksgezondheid gaf aan dat alle diensten met maar één ambulance dienden te verdwijnen. De Stichting en de Eper bevolking probeerden van alles om dit besluit tegen te gaan. Door een actiecomité werden 23.000 handtekeningen ingezameld die in april1989 ineen tocht met bussen te Arnhem op het Provinciehuis werden aangeboden. Tevergeefs. In het spreidingsplan van februari 1991 was de standplaats Epe opgeheven. De Stichting restte geen andere optie dan per 1 februari 1992 te stoppen.

De vrijwilligers sloten hun jarenlange betrokkenheid af met een tweeweekse reis naar Florida. Alle 28 vrijwilligers en hun partners gingen mee. De vergunning van de Eper ambulance ging over naar fa. v.d. Beld te Heerde, die vanaf dat moment het spoedvervoer verzorgde in Epe en Oene (vanaf 1995 door de RAV ijssel-vecht). Al het bestelde vervoer en de spoedritten in Vaassen en Emst werden verzorgd door GGD Apeldoorn. Zo zou het vele jaren blijven.

Anno 2009 is er wel door de huidige vergunninghouder Connexxion Ambulance Service (CAS), aangegeven om wellicht de ambulancepost, die nu ligt op de grens van Heerde en Epe, te verschuiven naar Epe zelf, zodat er misschien binnenkort weer een ambulance in het dorp zal staan.

BRON: UIT ZWOLSE ZORG TOEVERTROUWD

Ambulance archief

Tot:

reset filters