Dinxperlo | NRK. #
Nederlandse Rode Kruis – afdeling Dinxperlo
Ambulancevervoer van 1963 – 1993 met rode kruis vrijwilligers
Adres: eerst Molenstraat Dinxperlo en later in brandweerkazerne Dinxperlo
Vrijwilligersorganisatie
In 1963 wordt door de inwoners van Dinxperlo op diverse manieren voldoende geld ingezameld om een ambulance aan te schaffen.
Vooraf was al bepaald dat de ambulancedienst geen beroepsmatige kwestie zou worden. Dit hield in dat de mensen op de ambulance puur vrijwillig als hulpverlener fungeerden. Deze vrijwilligers waren afkomstig van het Rode Kruis, afdeling Dinxperlo. Om 24 uur per dag, 7 dagen per week de ambulance inzetgereed te houden, werden er diensten ingevoerd die 12 uur per dienst zouden duren. Een dagdienst begon om 6 uur in de ochtend en eindigde om 6 uur ’s avonds. Een avond/nachtdienst overbrugde het overgebleven deel van het etmaal. Echter besloeg de weekenddienst een ander patroon; deze ging in op vrijdagavond 6 uur en duurde tot de opvolgende maandagochtend 6 uur.
Toen de eerste ambulance (Citroen DS) eenmaal inzetgereed was, de eerste ploeg ook daadwerkelijk dienst had en de ambulance voor het eerst stond gestald in de Molenstraat, kwam al snel de eerste melding. Via de huisarts werd de ambulancechauffeur gebeld welke op zijn beurt de “verpleegkundige” belde. De toenmalige burgemeester van Dinxperlo, dhr. Stam, bleek de allereerste patiënt van de ambulance van Dinxperlo te zijn.
Waar eerst de alarmering via de huisarts, namens de melder bij de ambulancechauffeur terecht kwam, zou later de toenmalige alarmcentrale van Doetinchem de alarmering verstrekken. Dit gebeurde nadat de melder 06-0111 (of later 06-11) had gebeld en aan de centralist had medegedeeld wat er ter plekke mankeerde. De centralist zond daarna een signaal naar een grote ontvanger die bij de Dinxperlose ambulancevrijwilligers thuis stond. De dienstdoende vrijwilligers konden dan via een (ingewikkelde) kleurencombinatie aflezen wat men op dat moment voor actie moest ondernemen. In de jaren ’80 werd elke vrijwilliger van een analoge pieper voorzien. Dit was een grote vooruitgang aangezien men nu door middel van een gesproken woord werd gealarmeerd en zich op deze manier direct kon voorbereiden op wat komen ging.
Ondanks dat het woord ambulancedienst een groot woord is, kon de ambulance van Dinxperlo relatief weinig medische hulp bieden. Een uitgebreide EHBO-cursus voor de bemanning van de ambulance en praktijkervaring vanuit het Rode Kruis, was dat het enige dat men ter plekke kon bieden. Tevens bevond zich in de eerste ambulance geen medische apparatuur, op een fles zuurstof na. Hierdoor kon de ambulance in de eerste periode niet anders gebruikt worden dan patiënten snel, liggend en relatief veilig naar het ziekenhuis te brengen. Echter hadden de inwoners van Dinxperlo en directe omgeving een groot voordeel bij bijvoorbeeld een reanimatie. Het team was met de Dinxperlose ambulance namelijk snel op de plek des onheils.
Omdat de Dinxperlose ambulance niet was uitgerust met medische apparatuur, kwam het voor dat in noodsituaties patiënten op de gemeentegrens werden overgedragen aan de ambulancedienst van Doetinchem. Doetinchem bezat toentertijd al ambulances die waren uitgerust met geavanceerde apparatuur die patiënten in levensbedreigende situaties onder controle konden vervoeren.
Vroeger was er net als tegenwoordig een vergoeding voor de vrijwilligers. Deze vergoeding werd in de eerste jaren verkregen van het slachtoffer zelf en betrof twee gulden. In de loop der jaren is deze vergoeding verhoogd naar vier gulden. Omdat tijdens de rit dit bedrag geïnd moest worden, werd het dikwijls vergeten of in sommige situaties niet gedurfd. Om zeker van een vergoeding te zijn, werd het bedrag later niet meer via de patiënt tijdens de rit verkregen, maar kregen de vrijwilligers dit na de uitruk. Dat bedrag was toen al opgelopen tot zes gulden.
Eind jaren ’80 kwam de toekomst van de ambulancedienst van Dinxperlo in het geding. De problemen ontstonden toen een ambulancespreidingsplan door de provincie Gelderland werd ingevoerd. Het doel van dit plan was om de vele kleine ambulanceposten te reduceren en een aantal grotere posten in een centraal gebied te plaatsen. Zo zou in Oost-Gelderland een viertal posten komen die het gehele gebied zouden moeten dekken. Een voordeel van deze centralisatie zou dan zijn dat het personeel optimaal getraind zou blijven omdat er in dat geval vele uitrukken per dag plaatsvinden in plaats van drie tot zes uitrukken per week door de Dinxperlose ambulance.
Het besluit van de provincie viel niet in goede aard bij de Dinxperlose vrijwilligers. Zij stapten hiermee naar de Raad van State in Den Haag om de Dinxperlose ambulancedienst voort te kunnen zetten door het plan ongedaan te laten maken. Tijdens het proces, dat enkele maanden heeft geduurd, mochten de vrijwilligers van de Dinxperlose ambulancedienst zieken blijven vervoeren. Echter bleek de centralisatie een aanrijdtijd binnen de marge van 15 minuten te kunnen garanderen en daarmee bleken de argumenten van de Dinxperloërs ongegrond. De uitspraak betekende voor de vrijwilligers niet het einde van de Dinxperlose ambulancedienst. Terwijl de vergunning voor het vervoeren van zieken was ingetrokken bleven de vrijwilligers zieken vervoeren, echter viel kort na het intrekken van de vergunning eind 1993 definitief het doek voor de ambulancedienst van Dinxperlo. Ondanks de inzet van de vrijwilligers werden zij verstoken van meldingen door de alarmcentrale in Doetinchem die de opdracht had gekregen om de ambulancedienst van Doetinchem te alarmeren bij een noodgeval in Dinxperlo.
Bron: internet